vrijdag 21 maart 2014

Periode 3 - Woordenschatschrift





1.    Beklijven – blijven bestaan – bron: ‘’National Geographic’’ tijdschrift
De dodo’s konden niet beklijven door een verandering van het milieu

2.    Bacil – bacterie - bron: ‘’National Geographic’’ tijdschrift
Een deurklink heeft meer bacillen erop dan een wc-bril.

3.    Crux – het belangrijkste punt - bron: ‘’National Geographic’’ tijdschrift
De crux van de preek is dat we ons gedragen en meer opletten.

4.    Mette – zoogdier - bron: ‘’National Geographic’’ tijdschrift
Giraffes en katten behoren tot de mette.

5.    Onbillijk – niet rechtvaardig – bron: de krant ‘’Trouw’’
De onschuldige man kreeg een onbillijk proces waardoor hij naar de gevangenis moest.

6.    Malversatie – bedrog – bron: de krant ‘’Trouw’’
Het bleek dat de man die de handschoenen verkocht aan malversatie deed.

7.    Fundamenteel – van groot belang – bron: het journaal
Als je een vak goed wilt beheersen is het fundamenteel dat je je huiswerk maakt.

8.    Riant – aantrekkelijk – bron: het journaal
Ik heb een riante villa gevonden met een groot zwembad en een mooie tuin.

9.    Seniel – achterlijk – bron: de krant ‘’Het Parool’’
Ik denk dat hij seniel is, hij weet niet wat het verschil tussen een hond en kat is.

10.  Congé – afscheid – bron: het journaal
De directeur nam congé omdat hij met pensioen ging.

11.  Snoodaard – bandiet – bron: kinderboek dat ik aan m’n neefje voorlas
Die snoodaard die de tas van onze oma stal hoort in de gevangenis!

12.  Façade – gevel – bron: ‘’Quest’’ tijdschrift
Het enige wat nog afgerond moet worden is de façade, dan is ons nieuwe huis klaar.

13.  Karig – weinig – bron: ‘’Quest’’ tijdschrift
De zwervers moeten het doen met een karig maal terwijl de rijken uitgebreid lunchen.

14.  Gemoed – wat je innerlijk voelt – bron: ‘’Quest’’ tijdschrift
Als je goed hebt geleerd hoor je met een goed gemoed de toets te maken.

15.  Relict – historisch overblijfsel – bron: Geschiedenis lesboek van m’n broertje
Rotstekeningen zijn voorbeelden van relicten uit de prehistorie.

16.  Inflammatie – ontsteking – bron: Biologie lesboek
Een snee die je niet verzorgd kan uitlopen tot een inflammatie.

17.  Instuif – feestje – bron: boek ‘’Een weeffout in onze sterren’’
Omdat Harry jarig was hadden we een instuif voor hem georganiseerd.

18.  Vertier – amusement – bron: boek ‘’Een weeffout in onze sterren’’
Om Miriam wat vertier te brengen planden we een reisje naar Walibi.

19.  Diligent – ijverig – bron: Nederlands lesboek
Mijn nicht is altijd diligent bezig met haar schoolwerk.

20.  Oligofrenie – geestelijke handicap – bron: Biologie lesboek
Toen Hans werd geboren stelden de dokters vast dat hij oligofrenie had.

21.  Blague – grootdoenerij – bron: iemand gebruikte het in chat
Onder die blague van haar schuilt een onzeker iemand.

22.  Gage – geld dat je krijgt voor werk – bron: Economie tekstboek
De gage van deze maand is allemaal naar de nieuwe tv gegaan.

23.  Vertigo – duizeligheid – bron: Wikipedia artikel
Bij migraine hebben sommigen last van vertigo en misselijkheid.

24.  Affectief – het gevoelsleven betreffen – bron: kenmerk van een sterrenbeeld
Mijn tante is affectief betrokken bij haar werk.

25.  Precedent – soort voorbeeld – bron: Frans Roukes gebruikte het woord
Als je het goedvindt schep je een precedent zodat iedereen het beter begrijpt.

26.  Casus – geval, gebeurtenis – bron: Wikipedia artikel
Bij economie bespraken we een leerzaam casus dat ons kan helpen in de toekomst.

27.  Omissie – iets dat ontbreekt – bron: het journaal
Het feit dat de politie geen verklaringen afnam is een ernstige omissie in het onderzoek.

28.  Iebel – geïrriteerd – bron: een klasgenoot gebruikte het woord
Meneer Roukes raakt iebel door de drukte van onze klas.

29.  Lusthof – aards paradijs – bron: uit een gedicht gehaald
De luxe van Dubai liet ons denken aan een lusthof en we wouden er nooit meer weg.

30.  Surplus – overschot – bron: economie lesboek
Het surplus aan etenswaren geeft de supermarkt aan de armen.

31.  Achenebbisj – armoedig – bron: Ravi gebruikte het woord
De zwerver die ik ontmoette komt uit een achenebbisj buurt.

32.  Lacune – iets dat ontbreekt – bron: Ravi gebruikte het woord
Er was een lacune van 10 bladzijdes in het boek dat ik had gevonden.

33.  Jargon – vaktaal – bron: Ravi gebruikte het woord
Vaak is het jargon van bouwvakkers echt onbegrijpelijk.

34.  Alla – uitroep tot aansporing – bron: Ravi gebruikte het woord
‘’Alla aan je huiswerk nu, je hebt genoeg op het internet gezeten!’’

35.  Passief – zonder zelf actief te zijn – bron: ondertiteling van een tv serie
Meestal zit ik passief in mijn bed in plaats van te socialiseren.

36.  Negorij – afgelegen plaats – bron: ondertiteling van een tv serie
We kwamen terecht in een negorij toen de benzine op was van onze auto.

37.  Periost – beenvlies – bron: biologie boek
Toen Miriam te intensief had gesport had ze haar periost gescheurd.

38.  Poezel – mollig – bron: biologie boek
Die vrouw was niet dun, niet dik, maar nét poezel.

39.  Collaboreren – samenwerken – bron: geschiedenis boek
Engeland en Frankrijk collaboreerden tegen Duitsland in de Tweede Wereldoorlog.

40.  Ontwikkeld land – rijk land met een hoog ontwikkelingspeil – bron: AK boek
Amerika wordt beschouwd als een ontwikkeld land.

41.  Moesson – halfjaarlijks wisselende wind – bron: AK boek
In het klimaat in India zijn moessons heel normaal.

42.  Provocaties – uitlokking – bron: Ravi gebruikte het woord
Ik zei dat ik m’n werk niet af had omdat ik geen tijd had maar de leraar zag het als een provocatie.

43.  Verwelken – slap en lelijk worden – bron: Ravi gebruikte het woord
Omdat ik de roos vergat te wateren verwelkte hij na een paar dagen.

44.  Schobbejak – schurk – bron: Ravi gebruikte het woord
Hij werd beschouwd als een schobbejak omdat hij ooit een winkel beroofde.

45.  Assertief – als je voor jezelf op durft te komen – bron: Ravi gebruikte het woord
Hij reageerde assertief en durfde veel te zeggen toen hij overvallen werd.

46.  Nostalgie – verlangen – bron: Ravi gebruikte het woord
Hij voelde nostalgie voor zijn vaderland waarin hij al jaren niet is geweest.

47.  Factie – partij – bron: Ravi gebruikte het woord
De factie van toneel vond dat we meer geld moesten besteden aan kostuums.

48.  Miepen – huilen – bron: Ravi gebruikte het woord
‘’Stop eens met miepen over je overleden kat, het is al een maand geleden!’’

49.  Complementair – aanvullend – bron: Ravi gebruikte het woord
Ik vond die twee vazen complementair en heel goed bij het interieur passen.

50.  Criterium – waarop je je beoordeling baseert – bron: Ravi gebruikte het woord
De criterium van de universiteit stelde hoge eisen op.

51.  Verpieteren – verwelken – bron: Ravi gebruikte het woord
Omdat ik de groente te lang gekookt had was het helemaal verpietert en smakeloos.

52.  Labiel – niet stevig – bron: Ravi gebruikte het woord
Mijn evenwicht is nogal labiel waardoor ik moest stoppen met turnen.

53.  Speculeren – beleggen – bron: Ravi gebruikte het woord
Mijn ouders speculeren op de beurs in aandelen.

54.  Maffen – slapen – bron: Ravi gebruikte het woord
Het is best wel laat, ik denk dat ik maar ga maffen.

55.  Extase – toestand van enthousiasme – bron: Ravi gebruikte het woord
Toen ik hoorde dat we naar Engeland gingen, bracht dat mij in extase.

56.  Affairist – zakenman die geld belangrijk vind – bron: economie lesboek
M’n oom is een echte affairist en geeft meer om geld dan zijn familie!

57.  Frunniken – friemelen met je vingers – bron: Banu gebruikte het woord
Hij was nerveus voor zijn presentatie en zat de hele tijd te frunniken.

58.  Interval – tijdsduur tussen twee gebeurtenissen – bron: wiskunde lesboek
De interval tussen die twee aardbevingen was heel kort.

59.  Etablissement – bedrijf – bron: Ravi gebruikte het woord
Mijn broer moest geld lenen van de bank omdat hij een etablissement wilt openen.

60.  Wispelturig – besluiteloos – bron: Ravi gebruikte het woord
Zijn wispelturige gedrag laat me steeds in de war raken.

61.  Erkenning – appreciatie – bron: Ravi gebruikte het woord
Hij kreeg eindelijk erkenning voor zijn harde werk aan het toneelstuk.

62.  Wedijveren – strijden – bron: ondertiteling bij een tv-programma
Het boek gaat over twee zusters die wedijveren om de troon.

63.  Geraffineerd – zo slim bedacht dat je het niet meteen begrijpt – bron: Youtube video
De geraffineerde omgeving van het park trok vele bezoekers aan.

64.  Obscuur – duister – bron: Miriam gebruikte het woord
Dat obscuur bedrijf maakt illegale producten en licht vele mensen op.

65.  Soesa – problemen – bron: online gevonden met Banu
Ik heb nog nooit soesa gehad door af te kijken, dus het maakt me niet veel uit.

66.  Verpaupering – verslechtering – bron: stond in een brief die ik kreeg
De verpaupering van onze buurt is stukken minder geworden, het gaat steeds beter.

67.  Proza – gewone, niet-rijmende literaire tekst –  bron: Reader Nederlands
Poëzie en proza verschillen in vele aspecten van elkaar.

68.  Compenseren – aanvullen met iets goed – bron: Akyazi gebruikte het woord
De leraar vertelde ons dat we onze cijfers konden compenseren met extra opdrachten.

69.  Associëren – de ene gedachte verbinden met de andere – bron: Ravi gebruikte het woord
Hij associeerde mij met rockmuziek omdat ik altijd zwart draag.

70.  Gêne – schaamte – bron: het boek ‘’Finale kwijting’’
Het verbaasd me dat hij geen gêne voelt bij zijn act.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten