donderdag 20 maart 2014

Periode 3 - Fictie Opdracht






Maak mijn moeder – door: Ramsey Nasr
Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten.
Witte jasmijn en de theeroos wordt wit.
Voller geluid komt vanuit binnenkanten,
Zoals de vrucht in de pit.

Maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen:
Groen gokte hij en hij streelde haar buik,
Die zij dieprood naar hem toe had geboren,
Waarna iets mooiers ontluikt.

Maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje.
Open het elleke ochtend en hoor
Hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje
Opent om wat het verloor.

Maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje.
Breng haar met krachtige vuistslagen groot;
Breng haar wat troost of een slim toverwijsje,
Want in dit lijf gaat zij dood.

In dit gedicht wordt klankrijm gebruikt. De klanken zijn hetzelfde maar de woorden rijmen niet helemaal. Het rijmschema heeft de vorm van gekruist rijm. Er wordt beeldspraak gebruikt in dit gedicht, je kan het object. Beeld en vergelijkingspunt herkennen namelijk. Het bestaat tevens uit 4 kwatrijnen, en het ritme zit hem in de rijm. Het stijlfiguur van dit gedicht heeft wat weg van parallellisme, maar het is het toch niet helemaal. Het is een dynamische vers, en ik vind het gedicht ook erg mooi klinken. De woorden worden zo mooi geformuleerd en de beeldspraak is mysterieus en prachtig, dus dit is zeker mijn favoriet van de twee. De mooiste zin vind ik: ‘’Maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten’’, omdat het meteen de eerste zin is, en het zo goed begint. Je gedachten gaan fantaseren over een witte tuin die net is ondergesneeuwd waarbij je de kopjes van de kleurrijke bloemen nog onder kan zien. En dat vind ik bijzonder en goed gelukt aan het gedicht.




Waarschijnlijk heb ik niets met je te maken.. – door: Hans Andreus
Waarschijnlijk heb ik niets met je te maken
of minder en steeds minder dan het scheen,
toen je je lichaam vouwde om mij heen
en wij de veranderde woorden spraken.

Geen vogel schreeuwt ons van de koude daken.
Voor de zoveelste keer: wij zijn alleen.
Wij zagen hoe de ruimte brak, verdween,
de beelden achter onze ogen braken.


In dit gedicht wordt eindrijm gebruikt. Uit de drie verschillende soorten die onder eindrijm worden verdeeld, wordt hier slepend rijm gebruikt. Dat zie je aan bijvoorbeeld, maken en spraken. De klank van het gedicht wordt hierdoor versterkt en maakt het mooier. Omarmend rijm is het soort rijmschema dat we hier zien: a b b a (c d d c..). Beeldspraak komt niet aan het woord hier. Ik zie er ook niet echt een vorm van stijlfiguur in. Dit gedicht bestaat uit twee kwatrijnen, het ritme zit hem in de overeenkomstige zinsbouw, en het is een dynamische vers. Dit gedicht vind ik wat minder dan het andere gedicht, want ik begrijp het niet zo goed en vind dat het weinig gevoel heeft. De mooiste zin vind ik: ‘’Wij zagen hoe de ruimte brak, verdween’’, omdat ik dat dan toch wel een diepe zin vind. Je gaat erbij nadenken wat brak, welke ruimte, en waar, en dan bevind je jezelf in een oneindig gedachtenspel. Dus da’s wel weer een betere kant van dit gedicht. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten